Ook blog nummer 3 is een feit! Snel he? Ik ben trots op mezelf! Mijn derde blog gaat over het meest fascinerende land waar ik ooit ben geweest: Mongolië. Iedereen kent wel een paar clichés over Mongolië: de jakken, de Ger-tenten en paardrijden door de woestijn. Natuurlijk had ik deze clichés ook in mijn hoofd toen ik naar Mongolië reisde, maar voor de rest had ik geen idee wat ik moest verwachten. Compleet blanco reisde ik naar de hoofdstad Ulaanbaatar. Bij het oversteken van de Russisch-Mongoolse grens kom je meteen in een andere wereld terecht. Het landschap verandert al snel van bosgebied in een met sneeuw bedekte toendra. De trein raast voort door een landschap met af en toe een huisje of een tent en verder niets.
Ik wil graag beginnen bij het begin: onze eerste kennismaking met de Mongoolse cultuur begon toen we in Irkoetsk de trein in stapten. Het instappen in de Russische treinen verliep heel ordelijk (mede door toedoen van de Iron Lady Baboeschka), dus we verwachtten dat dat nu niet anders zou zijn. In de praktijk bleek het heel anders. Amanda (mijn kamergenoot door dik en dun) en ik hadden een bepaalde wagon toegewezen gekregen, dus daar gingen we naar op zoek. Toen we onze plekken hadden gevonden kwamen we tot de conclusie dat deze waren volgestouwd met dozen vol bananen, vreemd fruit en andere smokkelwaar. Veel tijd om te discussiëren kregen we niet, want de dame van de trein duwde ons met grof geweld in een andere wagon. Lichtelijk geschokt deden we gauw onze deur op slot om te voorkomen dat er smokkelwaar in onze wagon terecht zou komen en wij er verantwoordelijk voor zouden worden gehouden. Ondertussen was er op de gang een kleine oorlog aan de gang: er klonk Mongools geschreeuw en Engels geschreeuw gevolgd door een hoop gebonk. No way dat ik die wagon nog uit ging om me in het geweld te mengen. Op een gegeven moment werd er op onze deur geklopt en twijfelachtig deden we open. Het bleek een oververhitte Barry (ook een reisgenoot) die ons kwam vertellen dat we toch naar onze eigen plaatsen moesten verhuizen. De bananendozen waren inmiddels afgevoerd naar God weet waar, dus bepakt en bezakt gingen we terug naar de oorspronkelijke plaatsen die een stuk krapper bleken dan de plaatsen die we eerder hadden bemachtigd. We doorzochten onze wagon om te kijken of er geen smokkelwaar was achtergebleven. Ik ben een heel vredelievend persoon, maar op die dag leerde ik dat er soms grof geweld aan te pas moet komen om te krijgen wat je wilt. In Azië moet je voor jezelf opkomen, want niemand anders zal het doen.
Onze tweede kennismaking met de Mongoolse cultuur was niet veel minder vreemd dan de eerste. Na een lange grenscontrole mochten we eindelijk even de trein uit. We zetten een stap buiten de trein en merkten een toch wel erg vreemd geluid op. Het geluid bleek afkomstig te zijn van een Mongoolse dame die in een rap tempo onze richting in kwam. Ze gilde ‘njenjenjenjenje’ en achtervolgde ons over het platform. Je snapt wel dat ik het buiten al snel gezien had.
Na deze interessante treinreis kwamen we eindelijk aan in de hoofdstad Ulaanbaatar. Het bleek een heel onaangetaste stad. De hoofdstad van Mongolië is in geen enkel opzicht te vergelijken met de ordelijke steden die je in Europa vindt. Van winkelstraten, zakendistricten of buitenwijken hebben ze nog nooit gehoord. De verschillende soorten gebouwen staan allemaal door elkaar en dat maakt het een ervaring om Ulaanbaatar te verkennen. Wat betreft attracties is er in Ulaanbaatar niet heel veel te zien, dus aan een dag in de stad heb je genoeg. Ulaanbaatar is vooral een interessante stad door zijn ongereptheid. De tempels in de stad ademen een Tibetaanse sfeer. We bezochten een tempel waar een bidsessie aan de gang was. Het geprevel van de vijftig aanwezige monniken was het indrukwekkendste dat ik ooit heb ervaren. In vergelijking met het gepolijste China heeft Ulaanbaatar een rauw randje dat me erg aansprak.
Mongolië bezoek je natuurlijk ook voor de prachtige landschappen, dus na een dag in de stad reisden we met de bus naar Terelj National Park. Het natuurgebied ligt net buiten Ulaanbaatar en kan het best worden omschreven als een uitgestrekte rotswoestijn. In de winter zijn de steile rotsen compleet bedekt met sneeuw. In het park woont maar een beperkt aantal mensen en de meeste mensen leven een nomadisch bestaan. Wanneer je aan een Ger tent denkt, denk je aan een tent die in de middle of nowhere staat, maar niets is minder waar. De tenten staan in rommelige gebieden met eromheen een schutting en zelfs kleine tuintjes. De tenten worden afgewisseld met vervallen huisjes en gebouwen die hun beste tijd hebben gehad. Over het algemeen is de aanblik erg rommelig. Het Ger kamp waar wij naartoe gingen werd beheerd door een ouder stel en was bestemd voor reizigers en bezoekers. Het kleine kampje lag in een compleet verlaten gebied. In de wijde omgeving was geen ander leven te bekennen, erg indrukwekkend! We verbleven in totaal drie dagen in het kamp en werden compleet verzorgd door de nomadenfamilie. Ik moet zeggen dat ze daar erg goed in waren. Drie keer per dag kregen we een heerlijke uitgebreide maaltijd voorgeschoteld en het stel was de hele dag bezig met het onderhouden van het kamp. Voordat ik op reis ging was ik bang dat ik het erg koud zou krijgen in het Ger kamp, maar die angst bleek onterecht. Het was het tegenovergestelde: de Ger tenten veranderden ’s nachts in een sauna. Om twee uur ’s nachts kwam de gastvrouw om het vuur nog een beetje verder op te stoken, dus in de tenten was het bijna niet te harden. Ook hadden ze ons van tevoren verteld dat er soms groepen Mongoolse mannen in de woestijn op zoek waren naar vrouwen, dus we waren ’s nachts niet op ons gemak. Toen de gastvrouw om twee uur ’s nachts op de deur bonkte om het vuur aan te houden, dachten we dat ons laatste uur geslagen had.
De drie dagen in het park heb ik de tofste dingen gedaan die ik ooit heb gedaan. Het meest avontuurlijke van deze reis tot nu toe was toch wel het Huski sleeën. Het bleek iets heftiger te zijn dan ik van tevoren had verwacht. Van tevoren vertelden ze ons dat de honden goed uitgerust waren en dat het wel eens een heftige rit kon worden. Daar was geen woord van gelogen. Je gaat met volle vaart en compleet stuurloos door de Mongoolse bossen. De sneeuw die er nog lag was veranderd in een complete ijsbaan met af en toe een puntige rots waar je met volle vaart tegenop knalde. Klinkt volslagen krankzinnig, maar het was het vetste dat ik ooit heb gedaan!
Na de drie dagen in het park keerden we terug naar de hoofdstad Ulaanbaatar om een beetje uit te rusten en nog wat dingen te bekijken. Daarna was het helaas alweer tijd om dit geweldige land te verlaten. We stapten weer op de trein, op naar het volgende avontuur: China!